De opstanding, een sterk verhaal

Geplaatst door Hans Roodenburg op 8 april 2012

De meeste Nederlanders hebben geen flauw idee waarom Pasen op onze kalender staat. 

Volgens een enquête van enkele jaren terug associeert slechts iets meer dan de helft van de bevolking Pasen met het christendom, en dan nog met een hoog klok-en-klepel-gehalte:

Ruim 45 procent van de bevolking weet niet dat Pasen een christelijke feestdag is. Dat Jezus is opgestaan uit de dood, is bij twee derde van de bevolking onbekend; 15 procent denkt bij Pasen aan de kruisiging en dood van Jezus, terwijl dat op Goede Vrijdag wordt herdacht. Men ziet het vooral als een extra vrije dag waarbij familiebezoek hoog scoort, als het begin van de lente of men denkt aan tradities als de paashaas, paaseieren en een paasvuur.

Jezus Christus ‘is gekruisigd, gestorven en begraven’ en ‘de derde dag verrezen uit de doden’, zo leert de geloofsbelijdenis conform de evangeliën. Het verhaal van de opstanding vormt de basis van de christelijke boodschap. De apostel Paulus laat hierover geen misverstand bestaan:

Als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos. Dan blijkt dat wij als getuigen van God over hem hebben gelogen, omdat we verklaard hebben dat hij Christus heeft opgewekt (1Kor 15, 14-15)

U zult eraan moeten geloven (en wel in de dubbele betekenis), meer smaken zijn er niet, zo houdt Paulus, die is te beschouwen als de stichter van het christendom, de gemeente voor. Zelfs in die tijd zal menigeen toch wel de wenkbrauwen hebben gefronst bij deze claim. Laat staan de eenentwintigste-eeuwse mens met de natuurwetenschappelijke kennis van nu tot zijn beschikking.

Niettemin staat de interpretatie van het opstandingsverhaal als waargebeurd ook nu nog fier overeind. Neem het recente tweedelige werk over Jezus door Joseph Ratzinger, theoloog met een grote reputatie en tegenwoordig vooral bekend als paus Benedictus XVI. In deel II, dat onder andere over de opstanding handelt, sluit de schrijver zich – niet verrassend – aan bij de visie van Paulus. Wel benadrukt hij dat het niet zozeer gaat om een medisch wonder of iets van dien aard, maar veeleer om, wat hij noemt, een ‘mutatiesprong’ die alles op zijn kop zet:

In Jezus’ opstanding is een nieuwe mogelijkheid van mens-zijn bereikt, die iedereen aangaat en een nieuw soort toekomst voor de mens opent

Tot zover de theologische kant van het opstandingsverhaal. Het zou hier te ver voeren om er dieper op in te gaan. Seculiere lezers met interesse in het onderwerp verwijs ik naar dat – goed leesbare – boek van Joseph Ratzinger.

Wat mij betreft is het grootste wonder niet de beweerde gebeurtenis van de opstanding, maar dat het christendom, met dit vreemde verhaal als kern, zo’n enorme groei heeft kunnen doormaken. Weliswaar kreeg het de wind goed in de zeilen toen de Romeinse keizer Theodosius het in de vierde eeuw tot staatsgodsdienst maakte, maar daarvoor had het christendom al op eigen kracht tegen de verdrukking in een stevige positie verworven. De christelijke boodschap – het opstandingsverhaal incluis – moet toen dus een sterke intrinsieke aantrekkingskracht hebben gehad.

Het christendom werd er vervolgens in Europa hardhandig ingehamerd. En met afvalligen en ketters werd meedogenloos afgerekend. Aan de nauwe verbondenheid van de Kerk met de wereldlijke macht zou pas na meer dan duizend jaar, onder invloed van vernieuwingsbewegingen als de Hervorming en de Verlichting een einde komen.

Hoewel elders in de wereld nog alive and kicking, heeft het christendom voor de meerderheid van de West-Europeanen ten langen leste afgedaan. Die meerderheid gelooft niet meer zo in wonderen. Hoezeer de boodschap van onsterfelijkheid die in het opstandingsverhaal besloten ligt ook aanspreekt.

De opstanding? In meer dan een opzicht een sterk verhaal.

Bovenstaande afbeelding toont de opstanding van Christus in een middeleeuws getijdenboek door een onbekende illustrator.